Vandaag heb ik voor de derde keer in mijn leven geskied. De eerste keer was toen ik 22 was en voor het eerst op skivakantie ging. Degenen die mij al lang genoeg kennen, weten hoe dit is afgelopen: ik had meer belangstelling voor uitgaan dan voor skiën en in de zes skidagen die in deze trip waren inbegrepen heb ik er denk ik drie daadwerkelijk op ski’s gestaan. De tweede keer was een aantal jaar geleden toen ik in een vlaag van verstandverbijstering dacht dat het wel een goed idee was om een keer ski’s te huren. Het was slecht weer en de meeste pistes waren toch dicht. Een gelukkige bijkomstigheid was dat de piste die wel open was een oefenweitje inclusief lopende band betrof, waar ik toch zeker drie afdalingen gemaakt heb.
De derde keer was dus vandaag. En ik moet zeggen: ik vraag me echt af waarom er zoveel mensen skiën? En waarom niet meer mensen gaan snowboarden? Ik zal het even uitleggen:
Ten eerste, het materiaal. Denk twee zware, logge schoenen, twee ski’s en jazeker twee stokken. Totaal zes stuks materiaal. De schoenen doe je aan, zodat je in elk restaurant compleet kansloos bent als je naar het toilet moet (want die zijn altijd in de kelder en te bereiken via een lange stenen trap). De ski’s en stokken daarentegen moet je dragen. En dat valt nog niet mee. Eens, ook ik koesterde een romantisch beeld over hoe ik met ski’s op mijn schouder naar de skilift zou paraderen. De realiteit is echter minder rooskleurig. Twee ski’s blijven zelden goed aan mekaar zitten, het vereist een paar spierballen om ze op je schouder te krijgen (waar ze dan dankzij de bindingen zeer ongemakkelijk liggen) en als je ze eenmaal vasthebt kun je onmogelijk nog van koers veranderen zonder onschuldige omstanders pijn te doen. En dan heb ik het nog niet gehad over de stokken die je ook nog mee dient te nemen..
Ten tweede, de activiteit zelf. Twee ski’s betekent namelijk dat elke ski onafhankelijk van de andere kan opereren. In de praktijk betekent dat dat de ski’s over elkaar heen kunnen gaan, of erger nog uit elkaar kunnen gaan zonder dat je daar als gebruiker veel aan kunt doen. Het risico op een gebroken been ligt dan ook constant op de loer. Daar komt nog bij dat elke afdaling een ingewikkeld patroon volgt, waarbij je afwisselend op je rechter- of linkerbeen moet leunen, afhankelijk van welke onderaan is. Dit vereist nogal wat coordinatie. Oh ja en ook hier zit je weer met: twee stokken. Die tijdens een groot deel van de afdaling voor mij als beginnende skiër geen enkel doel lijken te dienen. Nu begrijp ik eindelijk waarom skiërs op een blauw pad altijd met hun stokken tikken als ze me inhalen. Wat moet je er anders mee?! Nauwgezette observatie van andere skiërs leidt me tot de drie belangrijke toepassingen van skistokken: voortduwen van jezelf op een te vlak pad, de weg aanwijzen op een grote gebiedskaart, het voorttrekken van gestrandde snowboarders aan het einde van een pad dat omhoog gaat. Ikzelf heb de stokken vooral gebruikt voor het terugduwen van mezelf uit de berg wanneer ik was vastgelopen…
Kortom, na een middagje skiën kan ik eigenlijk maar één conclusie trekken: te weinig mensen zijn zich bewust van de voordelen van snowboarden. Ik zal ze daarom even opsommen: twee paar lichte boots die ook tijdens de apres-ski heerlijk lopen en dansen, één snowboard dat zich prima onder de arm laat dragen, altijd op hetzelfde been leunen tijdens een afdaling, en geen gedoe met stokken dus je hebt je beide handen vrij om te zwaaien, te wijzen, en jezelf terug te duwen als je bent vastgelopen. Oh ja, en je kunt even lekker gaan zitten als je toevallig moet wachten. En als je vastloopt op een blauw pad? Dan zijn er altijd nog behulpzame skiërs!