Inmiddels hebben we Indonesie verruilt voor Dili, de hoofdstad van Oost-Timor. Van daaruit besluiten we op zoek te gaan naar wat in de reisgids en op diverse websites omschreven wordt als “het paradijs op aarde”. Diezelfde reisgids en websites vermelden er ook bij dat deze plek, Jaco Island, nogal lastig te bereiken is. De eigenaresse van ons hotel kan dit alleen maar bevestigen. Het gesprek met haar gaat ongeveer als volgt: “Have you guys decided where you wanna go next?” “Yeah, we want to try and make our way to Jaco Island.” “Huh, it is very hard to get there.” “Yeah, that why we are keen on going.” “Huh, you might as well try and climb Mt Ramelau.” “Well, that was option nr 2 on the list…”
Dus zo geschiedde. Ondanks dat het maar 192 km is naar Tutuala Beach (van waaruit je een vissersbootje kunt charteren), denken we dat we drie dagen nodig hebben om er te komen.
Op dag 1 nemen we dus geheel volgens plan de bus van Dili naar Baucau. Onze reisgids (Lonely Planet uit 2011; de meest recente versie die we hebben kunnen vinden) vermeldt een busstation niet ver van ons hotel. Omdat in de reisgids staat dat zo’n busstation vaak niet meer is dan een verlaten bushokje, kijken we niet raar op als we aankomen bij een leeg veldje met daarop… een bijna vergaan bushokje. We wachten. En wachten. En wachten. Tot we erachter komen dat het busstation verplaatst is. Poging 2.
Aangekomen op het Becora busstation, nemen we plaats in een van de bussen die naar Baucau gaan. Omdat een bus hier pas vertrekt als alle plaatsen verkocht zijn, kiezen we de bus waar de meeste mensen in zitten. Na ongeveer een uur beginnen we aan deel 1 van de beproeving. De busrit (in de reisgids optimistisch omschreven als een rit van 3 uur over goede wegen) blijkt een dramatische tocht over zeer slechte wegen te zijn. Vol met potholes en langs steile afgronden, waar je volgens onze chauffeur prima met 80 km/u langs kan razen. Op sommige plaatsen staan nog stukjes muur om de rand van de weg aan te duiden en op andere plaatsen staan stukjes vangrail. Maar geen zorgen: waar het muurtje of de vangrail onbreekt, hangen vlaggetjes. Kleine vlaggetjes, maar toch: ik voel me meteen een stuk veiliger.
Vijf uur later bereiken we Baucau, goed door elkaar geschud en grijs van het stof.. In Baucau nemen we onze intrek in het Blue Ribbon Guest House met uitzicht over de zee. De eigenaresse spreekt enkel Indonesisch, maar dat mag de pret niet drukken. We besluiten 2 nachten te blijven, zodat onze maag even tot rust kan komen alvorens we verder gaan met de beproeving.
Op dag 3 verlaten we dus vol goede moed ons guesthouse op weg naar Lospalos. Uit de interactie met de eigenaresse hebben we kunnen opmaken dat we naar het busstation moeten voor de bus naar Lospalos. We nemen een microlet (soort kleine bestelbus met bankjes waar ongeveer 10 mensen in kunnen) en komen aan op een (wederom) verlaten terrein.
Op een paar bussen naar Dili na, lijkt er weinig te gebeuren. Maar wachten is inmiddels onze specialiteit, dus geduldig nemen we plaats op een stoepje en laten we ons bekijken door nieuwsgierige locals. Na een tijdje komen er een paar jongens naar ons toe met de vraag waar we heen gaan. Als we zeggen dat we naar Lospalos willen, volgt er een hoop commotie en blijkt (je raadt het al) dat de bus naar Lospalos niet vanaf het busstation vertrekt. Nee, de bus naar Lospalos stopt bij een grote boom in de oude stad, op een steenworp afstand van het Blue Ribbon Guest House. Zo gezegd, zo gedaan en enkele ogenblikken later zitten we weer in de microlet, terug naar de old town.
We worden afgezet bij een grote boom, waar zowaar nog een aantal mensen zitten te wachten. Geduldig zetten we ons op een muurtje en wachten en wachten. Geen bus te bekennen. Een uur later… nog niks. Inmiddels hebben een paar wanhopige medepassagiers een microlet bereid gevonden om naar Lospalos te rijden. Voor $15 kunnen we ook mee. We bedanken vriendelijk (een buskaartje kost $4 pp), en de rest van de passagiers stapt ook weer uit. Blijkbaar was het de bedoeling dat wij de hele rit gingen subsidieren..
Nog eens een uur later stopt er wederom een microlet die wel naar Lospalos wil rijden. Nu is het belangrijk om te weten dat een microlet behoorlijk krap is (denk: kleine bestelbus, twee bankjes die in de lengte tegenover mekaar staan en een laag dakje, dus gebogen zitten). Met onze westerse lichamen is dat in de stad al een beproeving, maar 5 uur lang over slechte wegen?? Dat is ons toch echt te gortig.. We wachten nog een half uur (inmiddels zijn we al 4 uur “bezig”) en besluiten uiteindelijk dat het concept “paradijs” toe is aan een herziening, nemen (alweer!) een microlet naar het busstation en van daaruit de bus terug naar Dili.
En zo komen we dus, wederom grijs van het stof en onverrichter zake, terug van ons avontuur. Tutuala Beach en Jaco Island hebben we niet bereikt. In plaats daarvan zijn we op zoek gegaan naar het paradijs in Dili. Voor degenen die ook op zoek zijn, hieronder onze top 4:
1. Peace Coffee, R. Jacinto de Cândido, Dili
2. Kaffè U’ut Hali Hun, Páteo, Dili
3. Letefoho Specialty Coffee Roaster, Dili
4. Gloria Jean’s Coffees, R. 30 de Agosto, Dili
Jeetje, het klinkt echt als afzien…..
LikeLike