Ik hou van de was. Stapeltjes schoon wasgoed, netjes opgevouwen en bij voorkeur op kleur gesorteerd. Daar word ik best wel blij van. Maar als je op reis bent, zijn er helaas vaak weinig gelegenheden om zelf de was te doen. In Indonesië heb ik een paar keer met de hand gewassen en in Darwin vonden we een wasserette (geweldige uitvinding!). We hebben zelfs twee keer de luxe gehad van een accomodatie met wasmachine, waar ik enthousiast (en veel!) gebruik van heb gemaakt. Maar de afgelopen weken is zelf wassen wat lastiger geworden. In Peru was het te koud om zelf te wassen en op de Galapagos is het zo vochtig dat ik zelfs een keer de was heb meegenomen op een boottripje om deze in de wind te kunnen drogen.
We zijn de laatste tijd daarom nogal vaak aangewezen op de diensten van de lokale ‘lavaderias’ en dus maken we ons eens per week op voor “de was” en vertrekken we ’s ochtends alle vier met onze was in plastic zakjes naar de lavanderia, alwaar ik in mijn beste spaans probeer uit te leggen wat ik wél en vooral ook níet wil. Een koude was (30 grados, of frio) en bij voorkeur ‘no secadora’, oftewel niet in de droger. Met wisselend succes. Sommige kleding komt net iets krapper terug en sommige kledingstukken zien we helemaal niet meer. Zo raak ik per wasbeurt gemiddeld 1 stuks ondergoed kwijt, en moet ik als aanvulling op onze wekelijkse wasdag inmiddels ook kleine handwasjes doen om het einde van de week te halen. Gelukkig komt ons bezoek aan New York steeds dichterbij en verheug ik me al op een shopsessie bij Victoria’s Secret (nood breekt wet of zoiets?).
Bovendien begin ik al een klein beetje te wennen aan het idee dat we over een week alweer thuis zijn. Het vooruitzicht van een grote voorraad schone kleren en mijn eigen wasmachine waar ik lekker alles zelluf kan doen!