Lieve volgers

Wat fijn dat jullie zo hebben meegeleefd met onze avonturen terwijl we de wereld rond gereisd zijn. Ook al duurde het maar 100 dagen, het waren 100 fantastische dagen met volgers zoals jullie!

Voordat we op reis gingen heb ik veel nagedacht over hoe we de thuisblijvers op de hoogte konden houden. Toen ontstond het idee van een blog. Mijn argument naar Marc: “ik vind schrijven leuk en ik kan ook best wel leuk schrijven.” Marc vond het belachelijk dat ik dat over mezelf zei. Ook omdat ik me tot dat moment eigenlijk slechts beperkt had tot het schrijven van emails en wetenschappelijke artikelen.

Inmiddels denk ik dat er voldoende bewijs is om de nulhypothese (Vareska kan niet leuk schrijven) te verwerpen. Dat wil overigens nog niet zeggen dat we de alternatieve hypothese (Vareska kan leuk schrijven) kunnen aannemen. Maar dat terzijde. Ik heb er in ieder geval nog steeds plezier in!

Omdat we niet meer op reis zijn en de blogs sindsdien ook vooral persoonlijk zijn geworden heb ik besloten om de naam van de blog te veranderen. De nieuwe site is blog.vareska.nl. Omdat ik weet dat jullie ook van mij houden ben ik zo vrij geweest alle volgers mee te nemen naar deze site. Maar als je denkt: “Ja, ho eens even, hier zit ik niet op te wachten.. ik wilde alleen maar weten hoe lang ik nog van jullie verlost zou zijn toen jullie nog op reis waren…”, dan is er vast wel ergens een link waar je je kunt uitschrijven.

Als je daarentegen denkt: “ach ja, ik heb toch soms wel een paar minuutjes over en ik vond het eigenlijk wel leuk tot nu toe..”, dan ga je gewoon lekker mee en ga ik je de komende maanden verwennen met korte stukjes over vrouwenvoetbal, mijn werk als hoogleraar, innovatie, en andere dingen die me bezighouden.

Love you. Tot snel.

Een beetje pijn

Sinds afgelopen maandag ben ik weer aan het werk. En ik moet zeggen: de typische werkdag van 8 uur valt me best zwaar! De week is teneinde, ik loop voor mijn gevoel alweer drie dagen achter op schema en ik ben kapot. Serieus. Ik moet er blijkbaar “nog even inkomen”.

Gelukkig word ik door de meeste collega’s enthousiast onthaald. Sommigen zeggen zelfs expliciet dat ze blij zijn dat ik terug ben, een uitspraak waarvan ik inmiddels heb geleerd dat dit niet persé betekent dat ze blij zijn dat ze mij weer zien; ze zijn vooral blij dat ze een deel van het werk weer terug bij de rechtmatige eigenaar kunnen leggen.

Sinds maandag ben ik dan ook weer de trotse (?) eigenaar van twee cursussen die volgende week beginnen, drie papers die gereviseerd moeten worden voor het einde van oktober, en twee onderzoeksvoorstellen die deze maand moeten worden ingediend. Alsof er niets gebeurd is maken mijn hersenen overuren tijdens elk overleg. Want van sommige projecten weet ik echt niet meer precies hoe de vork in de steel zit. Het helpt ook niet echt als collega’s in vage termen refereren aan ideeën die ik had voordat ik op reis ging.

Maar 1 ding is zeker: ik heb 14 weken lang geen moment aan mijn werk gedacht. Niets, nada, noppes. En dat was heerlijk! Dus de pijnlijke transitie terug naar het normale leven neem ik voor lief. Want alles wat fijn is, moet ook een beetje pijn doen, toch?!

De was

Ik hou van de was. Stapeltjes schoon wasgoed, netjes opgevouwen en bij voorkeur op kleur gesorteerd. Daar word ik best wel blij van. Maar als je op reis bent, zijn er helaas vaak weinig gelegenheden om zelf de was te doen. In Indonesië heb ik een paar keer met de hand gewassen en in Darwin vonden we een wasserette (geweldige uitvinding!). We hebben zelfs twee keer de luxe gehad van een accomodatie met wasmachine, waar ik enthousiast (en veel!) gebruik van heb gemaakt. Maar de afgelopen weken is zelf wassen wat lastiger geworden. In Peru was het te koud om zelf te wassen en op de Galapagos is het zo vochtig dat ik zelfs een keer de was heb meegenomen op een boottripje om deze in de wind te kunnen drogen.

We zijn de laatste tijd daarom nogal vaak aangewezen op de diensten van de lokale ‘lavaderias’ en dus maken we ons eens per week op voor “de was” en vertrekken we ’s ochtends alle vier met onze was in plastic zakjes naar de lavanderia, alwaar ik in mijn beste spaans probeer uit te leggen wat ik wél en vooral ook níet wil. Een koude was (30 grados, of frio) en bij voorkeur ‘no secadora’, oftewel niet in de droger. Met wisselend succes. Sommige kleding komt net iets krapper terug en sommige kledingstukken zien we helemaal niet meer. Zo raak ik per wasbeurt gemiddeld 1 stuks ondergoed kwijt, en moet ik als aanvulling op onze wekelijkse wasdag inmiddels ook kleine handwasjes doen om het einde van de week te halen. Gelukkig komt ons bezoek aan New York steeds dichterbij en verheug ik me al op een shopsessie bij Victoria’s Secret (nood breekt wet of zoiets?).

Bovendien begin ik al een klein beetje te wennen aan het idee dat we over een week alweer thuis zijn. Het vooruitzicht van een grote voorraad schone kleren en mijn eigen wasmachine waar ik lekker alles zelluf kan doen!

Op grote hoogte

Sinds we in Zuid Amerika zijn aangekomen, verblijven we regelmatig op grote hoogte, dat wil zeggen: boven de 2500m. En niet iedereen kan daar even goed tegen. In El Colorado (2700m) viel het nog wel mee, maar in San Pedro de Atacama (Chili) wordt al snel pijnlijk duidelijk dat Marc niet zo heel goed tegen de hoogte kan.

Tijdens ons eerste tripje door de vallei waarbij we van 2500m naar ongeveer 4200m gaan, wordt Marc steeds stiller en steeds witter. De bus moet zelfs een paar keer stoppen zodat hij zijn maag kan legen, wat tot een soort vreemd genoegen leidt bij de medepassagiers die dankbaar gebruik maken van de onverwachte extra foto-opportunies. Een tweede tripje naar de geisers op 4400m doe ik dus alleen.

In Cusco (Peru) is het helaas niet veel beter. Cusco ligt op 3400m en sinds we zijn aangekomen wordt Marc geplaagd door hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid – de typische verschijnselen van hoogteziekte. Maar sinds zijn bezoek aan het coca museum gisteren heeft hij een remedie gevonden. Gewapend met een zakje coca-bladeren om op te kauwen en een bijbehorend poedertje om de effecten te versterken, trotseren we de bergen op weg naar de Machu Picchu. Kauwend op de coca-bladeren als een oude zeeman met pruimtabak, klaart hij zienderogen op. De effecten van de coca-bladeren lijkt schijnbaar op die van cafeïne, maar aangezien je er ook cocaïne van kunt maken, verbaast het me niet dat Marc een stuk vrolijker is geworden. Hoe dan ook, hoewel de stemming erop vooruit is gegaan, denk ik toch met enige weemoed terug aan de ongeplande doch unieke foto opportunities!

“Honey… I think we should see other people”

Over het algemeen zijn Marc en ik een prima team samen, zeker als we op reis zijn. Maar er is ook zoiets als “too much of a good thing” en na 7 dagen opgesloten te zitten in een klein appartementje zijn we op zijn zachtst gezegd wel toe aan wat meer mensen om ons heen. Omdat we ook weer terug in de backpackers-sfeer willen komen, boeken we een kamer in een hostel in Santiago. Een uitstekende manier om andere reizigers te ontmoeten en wat meer te weten te komen over de must-see’s en must-do’s in het noorden van Chili.

Helaas is het nog steeds winter hier en dus staat alles op een laag pitje. In het hostel ontmoeten we twee Amerikaanse dames die Nederland geweldig! vinden. Op onze vraag of ze er weleens geweest zijn (nee) en wat ze er zo mooi aan vinden, antwoorden ze: “de bloemen en de bergen”. Pardon?! Yup, ze zeggen echt “de bergen”. Wanneer Marc antwoordt dat er in Nederland geen bergen zijn, gaan ze boos naar hun kamer.

De andere gast in het hostel ontmoeten we in de eetzaal. Net als wij eet hij de gebraden kip uit de aanbieding bij de supermarkt. Dat is ook zo ongeveer de enige interactie. Met de woorden “I also eat chicken”, zet hij zijn muts op en grijpt de afstandsbediening om de TV nog een beetje harder te zetten. Hmm… dit gaat niet helemaal volgens plan..

Onze laatste kans is de jongen achter de balie. Gewapend met een fles wijn en drie glazen, beroven we hem van zijn facebook-tijd om hem uit te horen over zijn land. En met succes! Niet alleen accepteert hij gewillig het glas dat Marc al voor hem ingeschonken heeft, het blijkt ook al snel dat deze jongen graag en veel op vakantie gaat in het noorden van Chili en het zuiden van Peru. Een perfecte bron van informatie dus. De afstand tussen Santiago en Lima is een kleine 3500 km (ongeveer net zo ver als van Barcelona naar Moskou), die we bij voorkeur over land willen afleggen. Dat betekent dus de nodige uurtjes in de bus, die we willen onderbreken met een paar interessante tussenstops.

Onze eerste bestemming is Valparaiso, de havenstad van Santiago, waar graffitti verheven is tot streetart en we ronddwalen in kleine straatjes tot we door een local worden teruggestuurd naar de meer toerische plekjes met een cut-your-throat handgebaar en “peligro” (gevaar). Uiteindelijk gebeurt er gelukkig niets en proberen we ons nog iets meer onder de mensen te begeven.

In de bus terug naar Santiago besluiten we dat San Pedro de Atacama (1628 km hier vandaan) onze volgende bestemming wordt. Vanavond om 19:05 vertrekken we, ruim 24 uur met de bus wel te verstaan waarmee we ook meteen gehoor geven aan ons verlangen naar meer mensen om ons heen. 😉

En voor degenen die willen weten hoe het met de tas is afgelopen: we hebben vandaag zo ongeveer de hele dag doorgebracht in het postkantoor. Eerst om te informeren naar de prijs en de procedure, vervolgens terug naar het hostel om de tas in te pakken in karton en daarna weer naar het postkantoor om de tas te verzenden. Maar alles lijkt goed te zijn gegaan en over een maandje zou de tas weer in NL moeten zijn. Een schilderij dat we van een straatartiest gekocht hebben blijkt echter een ander verhaal, want hiervoor moet een certificaat worden uitgegeven door het Museo de Bellas Artes. Wordt vervolgd!

Creatief met papaya

Sinds afgelopen maandag verblijven we in El Colorado. Onze uitvalsbasis voor de skigebieden El Colorado, La Parva en Valle Nevado. Echter, het dorpje El Colorado blijkt slechts een verzameling apartementen te zijn en geen “knus” bergdorpje zoals je zou verwachten. Nergens is een gezellig restaurantje, een bakkertje, of zelfs een supermarktje te bekennen. Gelukkig hebben we eten meegenomen voor de eerste drie dagen, maar daarna wordt het wel behelpen. En om nou twee keer 40 haarspeldbochten te nemen voor een paar boodschapjes?

Ten aanzien van het avondeten nemen we dus een praktische instelling. Het hoofddoel is in leven blijven. Niet perse lekker eten. En dus moeten we creatief zijn met de tien ingrediënten die in onze koelkast langzaam liggen te bevriezen, in combinatie met ingrediënten die we op de piste zouden kunnen bemachtigen.

Een uitstekende gelegenheid dus om nieuwe recepten te ontdekken! Want hoewel we ruim gesorteerd zijn in drank en chips, hebben we over andere ingrediënten wat minder goed nagedacht. De gekochte papaya, bijvoorbeeld, blijkt pompoen te zijn en we zoeken naarstig naar een goede toepassing van deze groente in recepten die tevens andere ingrediënten uit onze voorraad bevatten, zoals sesamolie of soyasaus. Uiteindelijk maken we een omelet met pompoen en tomaat en die is eigenlijk helemaal niet slecht!

Dus voor degenen die ook onverhoopt met pompoen zijn thuisgekomen en schaars gesorteerd zijn in overige levensmiddelen, delen we graag ons recept.

Recept

Benodigdheden:

– 150g voorgesneden pompoen (in stukken, niet te verwarren met papaya)

– 6 middelgrote roma tomaatjes

– 4 eieren

– 2 zakjes zout van Juan Valdez Café (links naast de skilift)

Bereidingswijze:

Snij de pompoen en de tomaat in kleine stukjes. Kluts de eieren en meng het zout er doorheen. Bak de pompoen in een hapjespan tot deze gaar is. Voeg dan de stukjes tomaat toe en als laatste de geklutste eieren. Met het deksel op de pan gaar laten worden en na ongeveer 5 minuten (eventueel in delen) omdraaien. Tijdens het koken raden we een glas half bevroren cola aan.

Wijntip: Tabali Pedegroso Gran Reserva Sauvignon Blanc 2017.

Toetje: mini Snickers en nog maar een glas wijn.

Op een onbewoond eiland

Introductie

Het regent! En niet een beetje. Sinds we zo’n 10 uur geleden zijn opgestaan komt het hier letterlijk met bakken uit de hemel. Tropische buien. Zoals je ze verwacht op een tropisch eiland. Alleen hadden we sinds ons vertrek nog niet zulk slecht weer gehad..

We brengen de dag dus door in de bungalow en tussen de buien door verkennen we per fiets het eiland. Wat betekent dat we allerlei palmbomen van dichtbij bekijken en tot de conclusie komen dat ze weinig beschutting bieden in een tropische bui. En omdat we verder weinig te doen hebben is dit een mooi moment van reflectie en analyse.

Achtergrond en hypothese

De laatste tijd brengen we namelijk nogal veel tijd door op min of meer (on)bewoonde eilanden. En ik kan er niets aan doen, maar de hele tijd speelt dat liedje van Kinderen voor Kinderen (Op een Onbewoond Eiland; 1981) door mijn hoofd. De meeste lezers kennen dit waarschijnlijk wel, maar voor de jongere lezers een beetje context: Kinderen voor Kinderen was “a pretty big thing” in de jaren ’80.

Tijd om de tekst eens onder de loep te nemen en te toetsen aan de werkelijkheid. Ik stel hiertoe één hypothese op:

H1: een lied dat gezongen wordt door kinderen in de leeftijd 8-12 schetst een té romantisch en enigszins vertekend beeld van de werkelijkheid.

Data en methode

Voor degenen die de tekst niet paraat hebben zal ik hieronder achereenvolgens de songstekst plaatsen (cursief) en de bevindingen op basis van 12 cases (normal script). De cases zijn geselecteerd op basis van hun ligging (ten zuiden en oosten van Singapore en dus op de route) en aantrekkelijkheid (is er een mooi koraalrif in de buurt). Om de betrouwbaarheid en validiteit van de studie te verhogen is gebruik gemaakt van twee onderzoekers die hun bevindingen min of meer apart gecodeerd hebben alvorens deze samen te voegen.

Analyse

op een onbewoond eiland
loopt niemand voor je neus
ja je voelt je d’r blij want
lekker leven is de leus

Tot zover klopt het wel aardig!

geen, pietsie pech want je hoeft er niets
valt er niet van je fiets

Toch zou dat zomaar kunnen want we fietsen hier best wel veel. Sterker nog: de meeste fietsen die we hier te leen hebben zijn van een twijfelachtige herkomst en daarmee ook van dramatische kwaliteit. En toen de ketting er gisteren af liep, scheelde het toch weinig of ik had met fiets en al in de berm gelegen..

ligt op je luie haidewiets
drinkt met je billen bloot
melk uit een kokosnoot

Tsja.. we drinken hier wel heel veel kokosmelk, maar met je billen bloot is een wat grotere uitdaging aangezien we zelf niet de vaardigheden noch de middelem hebben om een kokosnoot te openen en dus altijd aangewezen zijn op de lokale verkoper, gids of bootman. Met je billen bloot in een waterval springen kan dan weer wel (maar dan zonder kokosnoot)!

je wordt vanzelluf groot

op een onbewoond eiland
zijn alle dagen fijn
op een onbewoond eiland
daar zou ik willen zijn

had vanmorgen al voor dag en dauw
een punaise in m’n voet

Nog geen punaises gezien, maar zit al wel onder de blauwe plekken van valpartijtjes op gladde rotsen..

marmelade op m’n linkermouw
ei te zacht, ik wor’ nie goed
en toen ik m’n fiets besteeg
je raadt het reeds
m’n beide banden lek en leeg

Ik weet niet wat erger is… een lekke band of een zadel dat gaandeweg steeds verder naar beneden zakt…

en de tram
die ik toen nam
bleef steken in een steeg

Onze microlet ging naar de bouwmarkt..

op een onbewoond eiland
loopt niemand voor je neus
ja je voelt je d’r blij want
lekker leven is de leus
geen, pietsie pech want je hoeft er niets

Sterker nog: behalve naar de zee kijken is er ook heel weinig te doen! Ons record “onbewoond-eiland-zitten” staat op 3 uur met dank aan koraal en e-readers! Ik ben zelden zo blij geweest bij het zien van een boot! 😉

valt er niet van je fiets
ligt op je luie haidewiets
drinkt met je billen bloot
melk uit een kokosnoot

je wordt vanzelluf groot

op een onbewoond eiland
zijn alle dagen fijn
op een onbewoond eiland
daar zou ik willen zijn

moest vanmiddag bij de dokter zijn
spuitje anti-griep gehaald
nou die vogel dee me reuze pijn
en natuurlijk brak de naald
en toen ik douchen zou
je raadt het reeds
stond ik te krijsen van de kou
nooit geluk
de geyser stuk
je weet al wat ik wou

Serieus: we hebben op de eerste 8 eilanden alleen maar koud gedoucht! En met mandi! En de onbewoonde eilanden waar we geweest zijn hadden echt geen lekker warme douche hoor..! Tsk..

op een onbewoond eiland
loopt niemand voor je neus
ja je voelt je d’r blij want
lekker leven is de leus
geen, pietsie pech want je hoeft er niets
valt er niet van je fiets
ligt op je luie haidewiets
drinkt met je billen bloot
melk uit een kokosnoot

je wordt vanzelluf groot

Ik wil helemaal niet groot worden!

op een onbewoond eiland
zijn alle dagen fijn
op een onbewoond eiland
daar zou ik willen zijn

Behalve als het de hele dag regent. Dus.

Conclusie

Een onbewoond eiland is prachtig, magisch, super speciaal. Maar je voelt je de hele tijd een kruising tussen Brooke Shield (The Blue Lagoon) en Tom Hanks (Cast Away). Als de bbq voorbij is, de kokosnoten leeg zijn en je je rozigheid eraf geslapen hebt onder een palmboom is het ook wel weer fijn om naar een bewoond eiland terug te gaan. Waar je geniet van “the island life” en alles lekker traag gaat, niemand haast heeft en het menu steeds kleiner wordt naarmate de aankomstdatum van de ferry nadert. Er schuilt dus wel zeker een kern van waarheid in de tekst van het liedje “Op een onbewoond eiland”, maar op basis van bovenstaande analyse kunnen we de hypothese bevestigen.

Ik stel ook vast dat er vervolgonderzoek nodig is. Zo zijn er maar een beperkt aantal eilanden meegenomen in de studie die geografisch gezien allen slechts in twee verschillende gebieden liggen (Zuidoost-Azië en Oceanië). Vervolgonderzoek zou zich dus kunnen richten op nieuwe locaties die geografisch gezien verder afliggen van de huidige sample.

Ik voel een reeks nieuwe vakantieplannen aankomen! 🙂

Jagers en verzamelaars

Ik ben een verzamelaar. Ik zou heel graag willen dat het anders was, maar het is nu eenmaal zo. Elke week sleep ik wel iets nieuws mijn huis in, meestal kleding, schoenen of prullaria. Desalniettemin ben ik ook bezeten van licht reizen. Op een zakenreis neem ik bij voorkeur enkel handbagage mee, en ook voor kortere backpackvakanties lukt het ons meestal wel om ons te beperken tot handbagage. Op deze reis was dat iets lastiger, maar de oplettende lezer weet inmiddels dat mijn rugzak nog geen 10kg woog toen we vertrokken. Met de nadruk op “woog” en “toen we vertrokken”, want bij de laatste weging had ik 15kg. Nu zitten inmiddels de bergschoenen, lange broek en vest in de rugzak en neem ik op korte vluchten ook geen handbagage mee. Maar toch. Die 5 extra kilo’s komen ergens vandaan..

De afgelopen weken heb ik namelijk ook al het nodige “verzameld”. Souvenirs uiteraard (de meeste voor anderen, want ik wil niet dat mijn huis zo’n toonzaal van relikwieën wordt), extra kleding (in Islamitisch Indonesië bleek 1 lichte, lange broek toch wat weinig, en na 4 weken met twee shortjes en twee topjes was ik ook wel toe aan een leuk jurkje) en dingen die ik aboluut niet nodig heb (ook thuis niet) maar toch te leuk om níet te kopen (denk aan stickers, schriftjes en nagellakjes) zijn al goed voor enkele kilo’s.

Daarnaast heb ik een kleine verzameling stenen aangelegd (don’t ask!) en heb ik een aantal items van Marc (de jager) overgenomen. Want als echte jager heeft Marc na de eerste 4 weken de balans opgemaakt en besloten dat hij teveel heeft meegenomen. En zoals een echte jager betaamt, doe je dan afstand van de dingen die je niet nodig hebt. Een gloednieuw muskietennet is ingeruild tegen twee maaltijden in een een guesthouse op Atauro Island en andere items zijn achtergelaten in de hotelkamer in Dili. Althans, dat denkt Marc. Want als echte verzamelaar kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om iets achter te laten, want: a. Het leek een goed idee om dit mee te nemen dus wat als we het over een week toch nodig blijken te hebben?! En b. Ooit hebben we er geld voor betaald, zonde om het nu weg te gooien.

En zo verzamel ik dus niet alleen nieuwe items, maar raap ik ook op wat jager Marc niet mee wil nemen. Tsja… zo komt die rugzak dus wel vol.. en met nog een kleine 8 weken te gaan, vrees ik voor het ergste. Want jagers blijven jagers, en ik vrees dat verzamelaars altijd verzamelaars zullen blijven…

Singapore sling

Zo… onze eerste bestemming zit erop: een bliksembezoek aan Singapore met een verblijf in het Marina Bay Sands hotel, alwaar bezoekers elkaar verdringen in de ‘infinity pool’ voor de perfecte selfie. In de vier uur dat we er gezeten hebben, hebben we slechts 1 iemand zien zwemmen en op basis daarvan hebben we geconcludeerd dat het zwembad zich niet echt leent voor een paar baantjes borstcrawl. Het uitzicht is echter fenomenaal en het hotel is ook prima. En dan de mall! Alleen maar mooie winkels van o.a. Chanel, Furla, Maje, Kate Spade en niet te vergeten een heuse winkel van Christian Louboutin! Probeer daar maar eens gewoon langs te lopen.. 🤤

Omdat ik hier de laatste jaren een paar keer voor mijn werk geweest ben, ken ik de stad inmiddels ook vrij aardig en kan ik Marc een paar leuke plekjes laten zien (naar Lau Pa Sat (food court) voor sateetjes en pineapple rice en daarna naar de Level33 bar (brouwerij in een van de Financial Towers)).

Gelukkig beginnen we ons bezoek aan Singapore niet geheel onvoorbereid: op weg naar het hotel deelt de taxi chauffeur graag zijn beste tipjes met ons.

1. Trouw niet met een Filipijnse vrouw. Hij is inmiddels bij zijn vijfde vrouw maar vrouw nr 3 en 4 waren Filipijns en hebben em blijkbaar zoveel geld gekost dat hij nu op zijn 70e nog steeds taxi moet rijden om rond te komen (en te kunnen zorgen voor zijn 13-jarige zoon).

2. Verlaat het hotel niet aan de voorkant want daar is het casino, maar ga liever rechts naar het art museum. Deze tip spreekt blijkbaar voor zich, want veel toelichting werd er niet gegeven. Maar de boodschap is duidelijk: Ga niet naar het casino.

Van het eerste heb ik Marc tijdens onze vakantie in de Filipijnen (2009) gelukkig al kunnen weerhouden. Een bezoek aan het casino bleek echter onvermijdbaar. Het casino was immers min of meer in het hotel, en toegang voor buitenlanders is gratis. En dus zaten we gisteravond in een gigantisch casino vol met Indiers en Chinezen een soort semi-elektronisch roulette te spelen. Een echte croupier en een echt balletje, maar inzetten via een van de vele computers. Binnen een half uur wist Marc onze inzet te vertienvoudigen en trakteren we onszelf op een lekkere cocktail. Een goede raad is immers goud waard!

Een unieke ervaring en twee belangrijke levenslessen rijker verlaten we dit minilandje op weg naar Bali. 😎