Toen ik een tijdje geleden aan iemand vroeg “Van wat voor muziek houd jij”, kreeg ik als antwoord: “Nou, ik heb niet echt een muzieksmaak.” Ik kon toen nog niet vermoeden dat dat echt iets ergs zou zijn, maar sterker nog: sindsdien ben ik erachter gekomen dat ik ook niet echt een muzieksmaak heb. Oftewel: ik vind heel veel leuk en mijn standaard-antwoord op de vraag van wat voor muziek ik houd is eigenlijk altijd “Top 40” geweest. Wat min of meer gelijk staat aan het hebben van ‘geen muzieksmaak’.
Het voordeel is dat je met mij overal terecht kunt. Marco Borsato, Rihanna, Beyonce, Simple Minds, Red Hot Chili Peppers, … ik ga wel mee. Want ik houd wel heel erg van live muziek en van optredens. Hetzelfde geldt voor festivals. Alternatief, techno, smartlappen, … ik vind alles prima. Zolang ik lekker een biertje kan drinken en de muziek mij niet stoort, kan ik echt onder zo’n beetje alle muzikale omstandigheden wel een leuke avond hebben.
Het voordeel van geen muzieksmaak is ook dat je zonder vooroordelen (“ik houd niet van dat soort muziek”) af en toe iets nieuws kunt proberen. Zoals bijvoorbeeld gisteravond bij Pieces of Tomorrow. Een klassiek muziekfestival. Oftewel: “grootse én intieme klassieke muziek, in popsferen, met een biertje, zonder dresscode”, aldus de website van Tivoli. En je raadt het al: ik vond het leuk! Maar ook een beetje slaapverwekkend. Want ik heb dan wel geen muzieksmaak en ook geen gevoel voor ritme, maar zittend op een stoel onder het genot van een speciaalbiertje luisteren naar muziek die me niet stoort, is ook wel erg passief. Om dit te compenseren ga ik over drie weken naar The Prodigy. Gezellig met een vriendin. Omdat zij daar graag heen wil en je met mij overal terecht kunt.