Lange tijd geleden las ik een wekelijkse column van een man die met zijn vrouw en kind om de wereld aan het zeilen was. Dat leek mij ook wel wat! Met een boot kom je immers op plaatsen waar je anders nooit komt..! Helaas werd me na het eerste zeiltripje met Marc al duidelijk dat ik niet echt zeebenen heb. En dat wordt deze vakantie nog maar eens bevestigd.
Indonesië wordt ook wel omschreven als het land van de duizenden eilanden. Het is zelfs niet exact bekend hoeveel eilanden dat precies zijn, en schattingen lopen uiteen van 15.000 tot 25.000. Hoe dan ook: als je dus zoals wij van west naar oost door Indonesië trekt, hop je dus feitelijk van eiland naar eiland en dat betekent ook de nodig boottochtjes. En boottochtjes betekenen stress, want zodra het weer omslaat en de golven toenemen, ben ik nog maar met 1 ding bezig: wat zijn mijn overlevingskansen als de boot omslaat/zinkt?

Van Bali naar Lombok namen we de fast ferry die ons over een vlakke oceaan in twee uurtjes naar de overkant bracht. Van Lombok naar Sumbawa namen we de gewone ferry en wederom was het weer prima, maakten we vrienden en konden we de vier uur durende overtocht op een bankje buiten in de schaduw met zicht op de horizon zonder problemen volbrengen.

Over de toch van Sumbawa naar Flores (6-7 uur) was ik iets meer bezorgd, maar na een suprimal heb ik de hele tocht als een zombie op een matje gelegen en ben dus zonder veel stress aangekomen. So far so good! Tot vandaag.
Vandaag stond er een boottripje op het programma, van Padar Island, naar Komodo National Park, naar Pink Beach en daarna naar Manta Point. De reis begon goed en blakend van zelfvertrouwen zat ik naast Marc op het dak van de boot te genieten van het uitzicht. Maar onvermijdelijk worden de golven hoger, komen er witte kopjes op de golven en wordt onze houten boot meer en meer een speelbal van de zee. Uit voorzorg ga ik maar vast weer gewoon in de boot zitten, waar ik me goed kan vasthouden en een plan de campagne kan bedenken voor het geval we omslaan.

En dan ineens wordt ik overspoeld door een grote golf! Kletsnat zit ik nog bij te komen en me af te vragen wat er precies gebeurd is of ik zie Marc staan. Vol plezier als een soort captain Jack Sparrow staat hij op de voorplecht te genieten van de rit terwijl hij nonchalant de camera terug in zijn rugzak doet. Echt. Hij heeft nog net geen houten been.
Terwijl ik me terugtrek en me afvraag of ik misschien beter op de grond kan gaan liggen zodat ik geen getuige hoef te zijn van elke golf die op ons afkomt, neem ik me wederom voor om vooraf beter te informeren naar de condities en bij twijfel niet mee te gaan. Dan maar geen Komodovaranen en mooie, verlaten strandjes. Bij de eerste stop kijk ik stiekem om me heen of er geen grotere of meer zeewaardige boot is waarmee ik terug zou kunnen gaan. Het tweede deel van de reis gaat gedeeltelijk over open zee, maar brengt ons wel bij Komodo National Park, en bij Manta Point overwin ik mezelf door ondanks de golven toch even te gaan snorkelen en zes fantastische mantaroggen onder me door te zien zwemmen. De bootreis breng ik in stilte door, liggend op een matje met mijn ogen dicht en mijn nagels diep in het matje geklemd. Terwijl we de haven van Labuanbajo naderen klim ik weer bij Marc op het dak en bedenk me dat het gelukkig voorbij is en goed is afgelopen. Daarnaast stel ik een misplaatst vertrouwen in de capaciteiten van de kapitein en zijn hulpje bij mezelf vast.
Na Flores reizen we volgende week door naar West-Timor. De goedkoopste manier om daar te komen is wederom de boot. De overtocht duurt “slechts” 19 uur! Dat is in mijn geval dus 19 uur stress en afzien. Gisteren hebben we een binnelandse vlucht geboekt. Met zoveel Indonesische vliegtuigmaatschappijen op de zwarte lijst is 19 uur stress en paniek hiermee gereduceerd tot 1 uur vrezen voor mijn leven. Goeie deal lijkt me 😉 Op 23 mei gaat het gebeuren. En de volende boottrip staat gepland voor 20 mei 😎
